Zonder oppositie is er geen democratie

22 oktober 2022

Zonder oppositie is er geen democratie

Op een netwerkevent in het mooie "Provinciaal Domein De Gavers" ontmoette ik Mathieu Cockhuyt.

Mathieu Cockhuyt (1993) behaalde een bachelor in de sociale wetenschappen en een master in de criminologie. Hij studeert publiek management en is werkzaam als parlementair medewerker van Valerie Van Peel (N-VA).
Ik had het met hem over zijn interessant artikel dat onlangs op doorbraak.be verscheen. (
https://doorbraak.be/zonder-oppositie-is-er-geen-democratie/)

Ik deel het graag met jullie.



‘Lieden die geld van anderen beheren, kunnen maar beter conservatief zijn.’ Deze stichtende gedachte, toegeschreven aan voormalig Nederlands minister-president Jelle Zijlstra, flitste tijdens de voorbije regeringsverklaring door mijn hoofd. Een sociaal paradijs bouw je immers niet op een economisch kerkhof.

De situatie in België oogt allesbehalve rooskleurig. We kampen met de hoogste belastingdruk van de Europese Unie, de hoogste overheidsuitgaven en we zijn op weg naar het grootste structureel begrotingstekort. Onze welvaart hangt aan een zijden draadje. De betaalbaarheid van onze sociale zekerheid staat onder druk en wat doet de Vivaldi-regering? Een structurele inspanning van 0,1 procent van het bbp in 2023. De State of the Union was vintage Vivaldi: veel lanceren, weinig realiseren.

Luis in de pels

Als medewerker van de grootste oppositiepartij volgde ik vorige week de Kamerdebatten op de voet. Tijdens deze nachtelijke uren werd ik geconfronteerd met de vraag wat het nu betekent om ‘oppositie te voeren’. Dan heb ik het niet over de ‘particip opposition’ van MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez of van de Waalsgezinde Paul-Henry Gendebien (PSC), die in 1985 het spreekgestoelte beklom om zich uit te spreken tegen de volmachten die toenmalig premier Martens voor zijn rooms-blauwe regering opeiste, maar wel over wat het betekent om sterk oppositiewerk aan de dag te leggen.

De oppositie heeft – onterecht – geen al te beste reputatie: op zijn best een luis in de pels, maar toch vooral machteloos. Voormalig liberaal politicus De Croo senior vergeleek oppositiewerk ooit met fietsen op een hometrainer: hard trappen en je raakt geen meter vooruit. Voor zij die ooit proefden van machtsdeelname is een oppositiekuur meestal geen mogelijkheid tot herbronning, maar een wachtkamer tot wanneer ze opnieuw in de spits mogen spelen. Kristof Calvo (Groen) maakte het vorige week wel heel bont en vergeleek oppositiepraat met toogpraat van zuurpruimen.

The duy of the opposition

‘The duty of the opposition is to oppose’ is wellicht het meest geciteerde citaat over de oppositie. Het oorspronkelijke citaat gaat echter veel verder: ‘The duty of an opposition is to propose nothing, to oppose everything and turn out the government’. A fortiori omschreef Reginald Moreels de oppositiecultuur als oorlogscultuur. Volgens kwatongen was dat een van de redenen waarom de ex-minister CD&V verliet toen de christendemocraten door Verhofstadt naar de oppositiebanken werden verwezen.

Sta me toe die ‘oorlogscultuur’ toch wat te nuanceren. Het spreekt voor zich dat de oppositie de uitvoerende macht met alle mogelijke middelen te lijf gaat, maar je moet niet op alle slakken zout leggen. Een politicus uit de oppositie mag overigens niet vergeten dat de politieke vijanden van vandaag de politieke bondgenoten van morgen kunnen zijn. Hierover zei Herman De Croo, tijdens zijn periode als Kamervoorzitter, het volgende: ‘De oppositie moet bijten en likken. Ze moet bijten naar de regering, maar likken naar de coalitiepartners. Dat kan afwisselend de ene of de andere regeringspartner zijn, kwestie van ze wat jaloers te maken’. Oppositiewerk is dus een vak apart.

Constructief

Naar Brits model behoort de controletaak tot de essentie van het parlementair systeem. De oppositie kijkt en luistert naar wat er gebeurt en gezegd wordt, en vooral naar wat er niet gebeurt en niet gezegd wordt. Zoals zo vaak is dat laatste net het meest zeggende. Oppositiepartijen wenden hun expertise en voelsprieten in de samenleving niet alleen aan om kritisch te zijn voor het gevoerde beleid, maar om zelf ook met alternatieven op de proppen te komen, om zo een electorale mobilisatie op de been te brengen.

Louis Tobback (Vooruit) zou Louis Tobback niet zijn moest hij daarop geen eigenzinnige kijk hebben: ‘Het bieden van een alternatief behoort niet inherent tot de parlementaire oppositie. Het alternatief moet je niet in het halfrond, maar tegenover je kiezers verdedigen. Alternatief is iets voor buiten het parlement, dat moet je door de kiezer laten beoordelen en niet door de politieke tegenstrever want die zal het altijd wel onnozel, onvoldoende of niet verwezenlijkbaar vinden’.

Remmende kracht

In Het geknakte riet schrijft wijlen Wetstraat-chroniquer Hugo De Ridder dat ‘een regering de oppositie veelal bekijkt als een nutteloze rem die belet dat de wagen vlot de berg oprijdt terwijl de oppositie de rem ingedrukt houdt omdat ze ervan overtuigd is dat de auto de berg afrijdt’. Hierin zit een kern van waarheid. Oppositie is een remmende kracht op een ontsporende machtsontplooiing.

Een noodzakelijke kracht bovendien, want, aldus Machiavelli, ‘wie de macht het meest begeert, is vaak het minst geschikt om haar in handen te krijgen’. Als de oppositie onheil kan voorkomen is dat al veel. En dat bedoel ik niet geringschattend, integendeel, want ‘all power corrupts, absolute power corrupts absolutely’, schreef de Britse politicus en schrijver Lord Acton reeds in de 19e eeuw.

Hulde aan de oppositie

Voor iemand die van de politieke stiel houdt, waaronder ondergetekende, is oppositiewerk zeker niet het minderwaardige broertje van besturen. Naast de vrije pers, verkiezingen en een onafhankelijke magistratuur is de oppositie een noodzakelijke garantie voor een democratie, wist de Franse filosoof Alexis de Tocqueville al. Een sterke oppositie versterkt de democratie wanneer ze het vertrouwen van de burger vergroot dat de regering een waakzaam oog kan verdragen.

Quintin Hogg, Brits minister van Justitie onder Heath en Thatcher, benadrukte het belang van de oppositie als volgt: ‘Landen kunnen niet volledig vrij zijn zonder een georganiseerde oppositie. Het is maar een kleine stap van een afwezige oppositie naar een volledige dictatuur.’ Het klopt dat er niet altijd een staatsgreep nodig is om een democratie omver te werpen, een ingedommelde oppositie is vaak voldoende. Hulde dus aan de oppositie!